Vragen over oplopende tekorten Cacaofabriek

De fracties van VVD Helmond en Helder Helmond zijn bezorgd over oplopende tekorten. Zij hebben daarom vragen gesteld aan het college over de financiële situatie van de Cacaofabriek. In Raadsinformatiebrief 137 werd de raad geïnformeerd dat de horeca van de Cacaofabriek te kampen heeft met oplopende tekorten, wat haaks staat op eerdere mededelingen over de gezonde staat van de exploitatie.

© Theo Manders

Serge van de Brug (VVD) en Louis van de Werff (Helder Helmond) zijn verbaasd over de tegenstrijdigheid tussen eerdere positieve berichten en de huidige realiteit. Eerder werd nog gemeld dat de horeca goed draaide en dat een omzet van meer dan één miljoen Euro werd verwacht in 2023. De mededeling dat de tekorten nu oplopen roept vragen op over de transparantie en juistheid van de verstrekte informatie.

De raadsleden willen van het college weten waarom de raad niet eerder en vollediger op de hoogte is gesteld van deze problemen. "We kunnen niet effectief ons werk doen als de informatie die we krijgen niet blijkt te kloppen," zegt Van de Brug. Van de Werff vraagt zich af hoe deze tegenstrijdige communicatie heeft kunnen ontstaan: "Het college en de directie van de Cacaofabriek moeten hier echt duidelijkheid over geven."

De VVD en Helder Helmond dringen aan op snelle antwoorden en benadrukken het belang van nauwkeurige en tijdige communicatie om de toekomst van de Cacaofabriek veilig te stellen.

Hieronder leest u welke vragen er gesteld zijn: 

Geachte college,

Op 17 oktober jl. mochten wij van u Raadsinformatiebrief 137 Ontwikkelingen Cacaofabriek van u ontvangen. Naar aanleiding daarvan hebben de fracties van VVD en Helder Helmond de volgende vragen:

1.     1. U geeft aan dat er op regelmatige basis afstemming plaats vindt tussen de gemeente en de Cacaofabriek. Hoe ziet die regelmatige afstemming eruit? En hoe vaak heeft deze intussen plaatsgevonden, sinds de verstrekking van de lening op 21 juni 2022?

2. U heeft op 2 februari 2023 de raad nog schriftelijk geïnformeerd dat de balans tussen cultuur en horeca hersteld is, waarmee de horeca dienend  is gemaakt aan cultuur. De horeca zou “naar  behoren” werken. Ook de voorzitter van de Cacaofabriek geeft op 7 maart 2023 in het ED nog aan, dat hij verwacht 1 miljoen euro omzet te draaien met de horeca-BV. in 2023. Toch moeten we nu plotseling uit RIB 137 vernemen dat de horeca helemaal niet naar behoren werkt en er nooit positieve resultaten zijn geweest, aangezien er sprake is dat de tekorten verder oplopen. Hoe kan dit plots zo anders zijn, terwijl dan toen met wel volle overtuiging met ons werd gedeeld?   

3. De jaarrekening over het boekjaar 2023 van Horeca Cacaofabriek B.V. is tot op heden nog niet bij de Kamer van Koophandel gedeponeerd, terwijl dat wettelijk wel had gemoeten. Waarom is de deponering van de jaarcijfers bij de Kamer van Koophandel uitgesteld?  Bent u daarvan op de hoogte? Wanneer u daar niet van op de hoogte bent, waarom bent u niet geïnformeerd als er toch regelmatig overleg is met het bestuur van de Cacaofabriek? Behoort u niet tijdig kennis te nemen van de jaarcijfers in het kader van kordaat financieel beheer op verstrekte financiering van € 300.000,--?  Kunt u de raad, zodra het financiële jaarverslag 2023 van Horeca Cacaofabriek B.V. is vastgesteld, deze vertrouwelijk doen toekomen?

4. Met betrekking tot de terugbetaling van de lening heeft u op 2 februari 2023 nog schriftelijk aangegeven dat u pas in gesprek gaat met de leningnemer, wanneer niet aan de betaaltermijn is voldaan of wanneer er signalen zijn dat deze niet voldaan kunnen worden. Heeft het gesprek van 10 september 2024 plaatsgevonden vanwege de omstandigheid dat de aflossings- en rentebetalingen stagneren of dreigen te stagneren, aangezien u nu met een RIB hierover naar buiten komt?

5. Op 10 september 2024 bleek dat het tekort op de horeca-exploitatie van de Cacaofabriek oploopt. Waarom moet het tot 17 oktober duren voordat u de raad hierover heel summier informeert via een RIB?

6.  Waarom is er niet gekozen om de raad hier (vertrouwelijk) uitgebreider over te informeren?

7. Hoe groot is het tekort in het boekjaar 2023 en wat zijn de verwachtingen voor het boekjaar 2024 op deze horeca-exploitatie?

8. Als het tekort oploopt, zoals u stelt, in hoeverre kan dan gegarandeerd worden dat de aflossings- en rentetermijnen op de door de gemeente verstrekte lening nu en in de toekomst niet in gevaar komen? Overweegt u met aanvullende waarborgen te komen?

9. Bij de overgang van de horeca-exploitatie naar de Horeca Cacaofabriek B.V. werd destijds afgesproken dat 7% van de omzet afgedragen werd aan Stichting de Cacaofabriek. Hoe is dat nu geregeld? 

10. U geeft aan dat op 31 juli 2024 het eerste deel van de lening volgens afspraak werd afgelost, hoe staat het met de betaling van de verschuldigde maandelijkse termijnen na die tijd, zijn hier na die tijd nog nadere afspraken over gemaakt?

11. Hoe kan sluiting van de Cacaofabriek op maandag, dinsdag en woensdag ertoe bijdragen dat activiteiten juist geïntensiveerd worden en dat er daardoor weer een gezonde horeca ontstaat? Waaruit bestaan deze activiteiten en wat voor prijskaartje hangt hieraan? Leiden deze activiteiten er toe dat Horeca de Cacaofabriek B.V. dan op maandag, dinsdag en woensdag weer open kan?

12. Op schriftelijke vragen van Helder Helmond en de VVD van 8 maart 2023, stelde het college nog expliciet dat de gemeente een groot belang hecht aan het goed functioneren van het “totaalconcept” van de Cacaofabriek. Een goed florerende horeca werkt rechtstreeks door in het functioneren van de totale Cacaofabriek. Het is van belang de bezoekers een totaalbeleving  te bieden. Dit zijn zomaar een paar citaten uit de eerdere schriftelijke antwoorden. Welke meerwaarde ziet het college nu op het besluit van het bestuur van Horeca Cacaofabriek B.V. om de horecavoorziening op maandag, dinsdag en woensdag te sluiten in relatie tot het bieden van die zogenaamde totaalbeleving?

13. De vorige horeca-exploitant is door Stichting de Nederlandse Cacaofabriek zwaar onder druk gezet met dreigende dwangsommen en  juridische procedures om zijn horecazaak vaker te openen omdat sluiting op specifieke tijdstippen niet bijdroeg aan het totaalconcept van de Cacaofabriek. De huidige horeca-exploitant wil nu ook de openingstijden inperken, maar blijkbaar heeft Stichting de Nederlandse Cacaofabriek in tegenstelling tot 2021 hier nu geen moeite meer mee omdat zij zelf belangen heeft in de betreffende horeca BV.  Als college heeft u eerder ook aangegeven dat u betrokkenheid heeft en voelt bij culturele voorzieningen in de stad, waarbij een samenspel van horeca en cultuur nodig is, waarbij de horeca dienend is aan de cultuur. Bij de Cacaofabriek lijkt dit op maandag, dinsdag en woensdag niet langer het geval en dit doet flinke afbreuk aan de complete uitstraling van de Cacaofabriek, waardoor ook andere huurders van de Cacaofabriek de dupe worden en mogelijk schade leiden.

-Waarom spreekt u het bestuur van Horeca Cacaofabriek B.V. hier niet op aan, zoals ook in 2021 is gebeurd?

-Waarom zou hier net zoals in 2021 geprobeerd is, nu ook niet gehandhaafd moeten worden door Stichting de Cacaofabriek? Gaat dit alsnog gebeuren en spoort u het bestuur hiertoe aan?

14. De Cacaofabriek verzekert de gemeente dat er geen subsidiegeld naar de horeca van de Cacaofabriek vloeit. Welke concrete garanties zijn hiervoor afgeven door het bestuur van De Cacaofabriek? Op welke wijze controleert de gemeente dit? Heeft u bijvoorbeeld inzage in de rekening-courant verhoudingen en uitstaande leningen tussen Stichting De Cacaofabriek en Horeca Cacaofabriek B.V.?

15. Heeft de gemeente inzage in de financiële administratie van de Horeca Cacaofabriek B.V.?

16. U geeft aan dat u met vertrouwen naar de plannen voor de bedrijfsvoering kijkt. Aangezien u klaarblijkelijk deze plannen ingezien heeft, kunt u deze plannen dan ook met de raad delen, zodat wij wellicht ook iets meer vertrouwen zouden kunnen krijgen?

17. Hoe kan het zijn dat u klaarblijkelijk nu wel positief bent over deze sluitingsplannen van Horeca Cacaofabriek B.V. terwijl u in 2021 nog de mening toegedaan was dat sluiting op bepaalde dagen, niet in het belang van het totaalconcept van De Cacaofabriek was. Wat maakt dat dit oorspronkelijke standpunt nu opeens gewijzigd is?

18. Wij hebben al langer de indruk dat de horeca in de Cacaofabriek niet winstgevend kan zijn, zolang de cultuur leidend moet zijn bij de horecaexploitatie. Deelt u deze mening?      

19. De afgelopen 2 jaren zag de Cacaofabriek zich geconfronteerd met het vertrek van diverse huurders van de creatieve ruimten. Zijn deze vrijgekomen ruimten weer opnieuw ingevuld door nieuwe betaalde huurders?

20. Op 1 november 2022 hebben de coalitiepartijen een motie ingediend over huurders in de Cacaofabriek. In die motie uitten deze partijen haar zorgen over de levendigheid in de Cacaofabriek. De partijen vonden het belangrijk dat ondernemers goed geïnformeerd worden over op handen zijnde wijzigingen en dat daarbij ook hun wensen en bedenkingen gepeild worden, immers deze ondernemers zijn zakelijk afhankelijk van de levendigheid. Waarom heeft u, naar aanleiding van de voorgenomen sluiting,  geen opvolging gegeven aan deze motie? Het sluiten van de horeca per 1 november 2024 voor 3 dagen in de week heeft immers flinke impact op de levendigheid van de Cacaofabriek.   

Wij zien graag de beantwoording van deze vragen met interesse tegemoet en bedanken u alvast voor de moeite.

Met vriendelijke groet,

Serge van de Brug                                     Louis van de Werff

VVD Helmond                                             Helder Helmond